Je neemt een aantal getalkaartjes mee naar het plein en deze liggen in een bakje. Iedere leerling heeft stoepkrijt, neemt een kaartje uit het bakje en loopt een kort parcours waarna hij of zij een plekje op het plein zoekt en het kaartje neerlegt. Naast het kaartje schrijft hij de twee buurgetallen op van het getal, neemt het kaartje weer mee en legt het in het lege bakje. Vervolgens pakt hij een nieuw getal, loopt het parcours weer en schrijft wederom op een plekje op het plein de buurgetallen op. Zo doet iedere leerling verschillende kaartjes en oefent met de buurgetallen.
Differentiatie
· Met sprongen van 2 werken . Bij getalkaartje 30 worden dan de getallen 28 en 32 opgeschreven.
· Sprongen van 10. Bij 21 schrijven de leerlingen 11 en 31.
Je kunt het makkelijker maken door bijvoorbeeld eerst de getallen tot 20 te gebruiken.
Domeinen:
Getalbegrip
Kerndoel 26
Aantal leerlingen: klassikaal
Benodigdheden:
getalkaartjes.
Om de verliefde harten te automatiseren gebruikte ik vaak het plein waar ik tien vakken op tekende met de nummers 1 t/m 10. Het getal 2 is dan verliefd op getal 8 om zo samen 10 te maken. Als ik dan riep: wie is er verliefd op 4, dan liepen de kinderen zo snel mogelijk naar het vak 6. Dit kon wel een tijdje door gaan totdat de verliefde harten weer even goed in het geheugen zaten.
Je kunt het moeilijker maken door de snelheid te verhogen of de vakken verder uit elkaar te doen.
Domeinen:
Getalbegrip
Om de getallenlijn en getalbegrip te versterken had ik 100 doppen verzameld. 10 blauwe voor de tientallen, 10 gele voor de vijftallen en de rest wit voor de tussenliggende getallen. Op elke dop had ik een getal geschreven van 1 t/m 100. Deze doppen gooide ik op een hoop in het lokaal en de leerlingen gingen in groepjes de getallenlijn maken met de doppen. Met een stopwatch erbij werd het nog leuker en kon er ook nog een competitie element aan toegevoegd worden. Of laat de klas tegen elkaar strijden.
Domeinen:
Getalbegrip/getallenlijn
Aantal kinderen: 2-6
Benodigheden:
Doppen
Watervaste stift
Kan ook met sponsjes of andere materialen
Leerlingen kunnen dit individueel doen of in tweetallen. Ze krijgen 1, 2 of meer dobbelstenen en gooien daarmee. Deze dobbelstenen vormen een som. Gooien ze bijvoorbeeld 5 en 6 dan schrijven ze de som op: 5+6= en vullen daarna het antwoord in. Als het te makkelijk wordt dan kunnen ze het aantal dobbelstenen vergroten. Ook kunnen er keersommen van gemaakt worden in de oudere groepen om de tafels te oefenen.
Er zijn ook dobbelstenen te koop met hogere cijfers om het nog wat moeilijker te maken.
Domeinen:
Bewerkingen
Benodigheden:
Dobbelstenen
Pen en papier
Dit spelletje speel je met 2-tallen tegen elkaar. Verdeel de kaarten eerlijk over de beide leerlingen. De leerlingen draaien tegelijk de bovenste kaart van hun stapel om. De twee getallen die bovenop liggen moeten bij elkaar opgeteld worden. De leerling die het snelste het juiste antwoord zegt, mag de kaarten houden. Wie heeft op het einde de meeste kaarten verzameld?
Domeinen:
Bewerkingen
Benodigdheden:
Een pakje kaarten (met alleen de getallen)
Aantal leerlingen:
Met minimaal 2
Print het reactiespel uit en knip de kaartjes uit. Het is handig om één exemplaar extra te printen en hiervan de kaartjes niet los te knippen. Op deze manier kun je zelf volgen of de leerlingen goed lezen. Geef ieder kind een willekeurig kaartje. Zelf begin je met het zeggen van 'start'. De leerlingen moeten dan de opdrachten op het kaartje volgen. Bij meer spelers laat ik soms twee spelers hetzelfde kaartje doen (deze leerlingen zitten naast elkaar). Bij minder spelers deel ik willekeurig de laatste kaartjes uit.
Domeinen:
Klokkijken
Benodigdheden:
Een uitgeknipt kaartje per leerling
Aantal leerlingen:
Klassikaal
Leg in de gymzaal of op het schoolplein A4 vellen met de antwoorden van een tafel. De kinderen gaan per tweetal klaar staan. De leerkracht noemt een som, bijvoorbeeld 4x8. De kinderen moeten dan in vier grote stappen bij antwoord 32 uitkomen. Wie van de twee is er als eerste? Wie van de klas haalt de snelste tijd? Dit kun je per tafel doen of verschillende tafels door elkaar.
Domeinen:
Vermenigvuldigen
Benodigdheden:
Stoepkrijt of Woody's om de tafels op te schrijven of A4 vellen met de antwoorden van de desbetreffende tafel.
Aantal leerlingen:
Klassikaal
Om de tafels te automatiseren kun je per tafel de antwoorden op kaartjes verspreid in de gymzaal of in het lokaal leggen. Elke leerling krijgt 10 knijpers met daarop de tafel uitgeschreven, zie afbeelding. Ze moeten zo snel mogelijk ervoor zorgen dat de juiste knijpers bij het goede antwoord gezocht worden. Wie is als eerste alle knijpers kwijt? Je kunt de leerlingen ook in groepjes laten samenwerken, dan kunnen ze samen zorgen dat ze hun mandje met knijpers leeg hebben. Op deze manier heb je minder knijpers nodig en combineer je bewegend leren met een leuke coöperatieve werkvorm.
Domeinen:
Vermenigvuldigen
Benodigdheden:
Stoepkrijt of Woody's om de tafels op te schrijven of A4 vellen met de antwoorden van de desbetreffende tafel.
Aantal leerlingen:
Klassikaal of met een klein groepje
Rekenen op het plein met kastanjes. Op deze foto hebben we eerst een aantal kastanjes op een hoopje gegooid (14 stuks) om zo te tellen hoeveel het er waren. Deze ongestructureerde hoeveelheid was best lastig om goed te tellen want we kwamen allemaal op een ander aantal uit. Toen hebben we bedacht om de kastanjes eens in tweetallen op een rijtje te leggen en daarna met sprongen van 2 geteld. Dat ging al veel makkelijker. Daarna hebben de kinderen de kastanjes in tweetallen op het plein gelegd en de juiste getallen erbij geschreven in sprongen van twee.
De week daarna zijn we begonnen met splitsen met kastanjes. Ook dit was een groot suces. De splitshuisjes op het plein geschreven en daarbij een aantal kastanjes gelegd die de kinderen vervolgens gingen splitsen.
Domeinen:
Getalbegrip groep 3
Benodigdheden:
Kastanjes
Stoepkrijt
Aantal leerlingen:
Individueel of tweetallen.