Tafeljoggen
Eigenlijk heel erg simpel, in beweging de tafels oefenen aan de hand van een filmpje op het digibord. Er zijn verschillende filmpjes voor de verschillende tafels beschikbaar. Hiernaast een aantal voorbeelden. Er zijn ook filmpjes waarbij de tafels worden gezonden, zing en dans je lekker mee?!
Domeinen:
Bewegen
Tafels oefenen
Benodigdheden: digibord
Breukenhappertje
Wie kent ze niet van vroeger? De happertjes. Deze happertjes kun je met de leerlingen vouwen, ieder een eigen happertje. Daarna mogen ze in het happertje een breuk tekenen (bijvoorbeeld vijf hartjes waarvan er twee ingekleurd zijn) en daaronder schrijven ze de breuk 2/5 en 3/5. Als het happertje klaar is dan lopen ze door het lokaal en gaan ze wandel wissel uit doen. De leerling vraagt eerst aan de ander hoeveel keer, dan doe je het happertje dat aantal heen en weer. dan noemt de andere leerling één van de vier getallen die tevoorschijn komen en geeft de oplossing van de breuk. Daarna ruilen ze om en mag de andere leerling het happertje gebruiken .
Benodigdheden:
vierkant vel papier per kind
digibord
Een actieve manier om bijvoorbeeld rekensommen te maken. Op verschillende strookjes papier staat een som geschreven. Zorg dat je zoveel propjes hebt dan dat je leerlingen hebt.. De leerlingen nummeren een vel papier van 1 tot 20 die overeenkomen met de propjes. Je gooit alle propjes in de lucht en de leerlingen vangen of pakken een propje, bekijken de som en schrijven het antwoord bij het corresponderende nummer. Daarna maken ze er weer een propje van en gooien ze het weer weg.
Van tevoren maak je de briefjes met vragen of oefeningen klaar zodat je die zo kunt verspreiden in het lokaal. De kinderen kunnen zelf een briefje nummeren met het aantal te maken opdrachten. Als leerkracht kun je ook van tevoren al een invulbriefje maken en kopiëren. Als de betrokkenheid verzwakt dan stoppen, niet alle vragen hoeven dan klaar te zijn.
Domeinen:
Rekenen
Bewegen
Aantal kinderen: klassikaal
Benodigdheden:
pen en papier
taalopdracht op strookjes genummerd papier.
In het lokaal verspreid hangen keersommen op verschillende niveaus. Bij elke keersom wordt de vraag gesteld waar of niet waar? De kinderen vullen het antwoordblad in waar uiteindelijk een goede zin uitkomt. De zin vormt een opdracht die de kinderen in tweetallen moeten uitvoeren. Het gaat hierbij om hoofdrekenen en de snelheid van het uitrekenen van het antwoord. Wie kan het snelst alle keersommen bij langs en weet de opdracht die uit de zin komt uit te voeren?
Domeinen:
Tafels
Hoofdrekenen
Je vraagt de leerlingen een wisbordje te pakken en een getal onder de duizend op te schrijven. Daarna vraag je de leerlingen zo snel mogelijk op volgorde van 0-1000 te gaan staan met het cijfer wat op hun eigen bordje staat.
Het leukste is om hier een spelelement van te maken door te timen hoeveel tijd de groep nodig heeft om dit voor elkaar te krijgen. Een kort tussendoortje om iedereen weer even in actie te zetten.
Benodigdheden:
Wisbordjes
Timer/Stopwatch
Maak een vierkant met 4 hoepels op de hoeken. In het midden ligt een hoepel met daarin kaartjes met de uitkomsten van vier tafels, bijvoorbeeld de tafel van 4, 5, 6 en 7. Bij de buitenhoepels staan de teams van bijvoorbeeld vier spelers. Elk team krijgt een tafel toegewezen en moet de uitkomsten van deze tafel te zien verzamelen. De eerste speler rent naar het midden, pakt een kaartje en kijkt tijdens het teruglopen of deze uitkomst bij de tafel van het groepje hoort (bijvoorbeeld 20 bij de tafel van 5). Als dit het geval is dan legt hij het kaartje in de hoepel en rent de volgende naar het midden en pakt ook blindelings een kaartje. Past deze uitkomst niet in de tafel dan geeft hij het kaartje aan de volgende medespeler die gaat rennen en die neemt het kaartje mee terug en pakt een nieuw kaartje. Welk groepje heeft als eerste zijn tafel compleet?
Benodigdheden:
5 hoepels
Kaartjes met de uitkomsten van de tafels
Een leerling (of docent of onderwijsassistent) staat aan de zijkant. Een leerling staat in het vlak met de getallen. De leerling aan de zijkant noemt steeds een tafel op. De leerling in het vlak moet springen naar het antwoord. De leerling moet met zijn linkerbeen op het tiental springen en met zijn rechterbeen op de eenheid (bijvoorbeeld 7x8 = 56, het linkerbeen staat op de 5 en het rechterbeen staat op de 6).
Degene naast het vlak kan het moeilijker maken door sneller tafels op te zeggen.
Benodigdheden:
Stoepkrijt
Aantal leerlingen:
Met minimaal 1
Meer leerlingen mogelijk maar dan heb je voor elk 2 tal een vlak met cijfers nodig
Een leuk filmpje over het aanleren van kilo, pond en ons. De kinderen kunnen de handbewegingen meedoen.
Benodigdheden:
Digibord
Youtube "Het klokhuis"
Aantal leerlingen:
klassikaal
Dit spelletje speel je met 2-tallen tegen elkaar. Verdeel de kaarten eerlijk over de beide leerlingen. De leerlingen draaien tegelijk de bovenste kaart van hun stapel om. De twee getallen die bovenop liggen moeten keer elkaar. De leerling die het snelste het juiste antwoord zegt, mag de kaarten houden. Wie heeft op het einde de meeste kaarten verzameld?
Benodigdheden:
Een pakje kaarten (met alleen de getallen)
Aantal leerlingen:
Met minimaal 2
Verdeel de klas in groepjes van 3 tot 4 leerlingen. Zet pionnen neer op de plekjes waar de groepjes moeten beginnen. Zorg dat de pionnen op een rechte lijn staan, zodat elk groepje op dezelfde plek start. Leg 5 tot 10 meter tegenover de pionnen de hoepels neer. In elke hoepel moet een blad met sommen liggen en één pen. Verdeel de groepjes over de pionnen. Steeds mag één leerling van het groepje rennen naar de hoepel en een som naar keuze invullen op het blad. Zodra de leerling terug is bij de pion mag de volgende leerling. Geef de leerlingen een aantal minuten de tijd. Welk groepje heeft de meeste antwoorden goed?
Benodigdheden:
Hoepels
Pionnen
Pennen
Blad met sommen
Antwoordenblad
Aantal leerlingen:
Klassikaal
Leg in de gymzaal of op het schoolplein A4 vellen met de antwoorden van een tafel. De kinderen gaan per tweetal klaar staan. De leerkracht noemt een som, bijvoorbeeld 4x8. De kinderen moeten dan in vier grote stappen bij antwoord 32 uitkomen. Wie van de twee is er als eerste? Wie van de klas haalt de snelste tijd? Dit kun je per tafel doen of verschillende tafels door elkaar.
Domeinen:
Vermenigvuldigen
Benodigdheden:
Stoepkrijt of Woody's om de tafels op te schrijven of A4 vellen met de antwoorden van de desbetreffende tafel.
Aantal leerlingen:
Klassikaal
Om de tafels te automatiseren kun je per tafel de antwoorden op kaartjes verspreid in de gymzaal of in het lokaal leggen. Elke leerling krijgt 10 knijpers met daarop de tafel uitgeschreven, zie afbeelding. Ze moeten zo snel mogelijk ervoor zorgen dat de juiste knijpers bij het goede antwoord gezocht worden. Wie is als eerste alle knijpers kwijt? Je kunt de leerlingen ook in groepjes laten samenwerken, dan kunnen ze samen zorgen dat ze hun mandje met knijpers leeg hebben. Op deze manier heb je minder knijpers nodig en combineer je bewegend leren met een leuke coöperatieve werkvorm.
Domeinen:
Vermenigvuldigen
Benodigdheden:
Stoepkrijt of Woody's om de tafels op te schrijven of A4 vellen met de antwoorden van de desbetreffende tafel.
Aantal leerlingen:
Klassikaal of met een klein groepje
Een goede oefening om met de tafels te oefenen. Je geeft elke leerling een getal (van 1 t/m 10). Je kan dit uitdelen door middel van getalkaarten of elke leerling schrijft dit in de hoek van zijn of haar wisbordje. Je zet een muziekje op en de leerlingen gaan elkaar opzoeken en maken daarbij zoveel mogelijk sommen. Bijvoorbeeld leerling A heeft getal 3 en leerling B heeft getal 6. Zij lopen naar elkaar toe en wisselen uit wat voor getal ze hebben. Zij kunnen hiermee de som 3x6 en 6x3 maken. Deze sommen schrijven zij op hun wisbordje en daarachter zetten zij het juiste antwoord. Daarna gaan de leerlingen weer op zoek naar iemand anders om hun getal mee uit te wisselen en een nieuwe som te maken. Wie heeft de meeste sommen gemaakt?
Domeinen:
Vermenigvuldigen
Benodigdheden:
Wisbordje (voor elke leerling)
optioneel getalkaarten
Aantal leerlingen:
Klassikaal
Print het reactiespel uit en knip de kaartjes uit. Het is handig om één exemplaar extra te printen en hiervan de kaartjes niet los te knippen. Op deze manier kun je zelf volgen of de leerlingen goed lezen. Geef ieder kind een willekeurig kaartje. Zelf begin je met het zeggen van 'start'. De leerlingen moeten dan de opdrachten op het kaartje volgen. Bij meer spelers laat ik soms twee spelers hetzelfde kaartje doen (deze leerlingen zitten naast elkaar). Bij minder spelers deel ik willekeurig de laatste kaartjes uit.
Domeinen:
Klokkijken
Benodigdheden:
Een uitgeknipt kaartje per leerling
Aantal leerlingen:
Klassikaal